Vroeger stonden computers in bewaakte ruimtes en werd uitsluitend fysiek toegang verleend tot personen om de computer te bedienen. Tegenwoordig zijn systemen via een netwerk of internet bereikbaar en is het nodig dat het systeem zelf weet of een gebruiker die iets probeert uit te voeren daadwerkelijk toestemming heeft om dat te doen. Daarvoor wordt authenticatie gebruikt. De gebruiker moet daarbij een bewijs van diens identiteit opgeven.
Verreweg het meestgebruikte bewijs van identiteit is het wachtwoord. Er zijn echter verschillende andere manieren van authenticatie, die vallen in drie categorieën:
- Iets wat je weet: zoals een wachtwoord, wachtzin of pincode.
- Iets wat je hebt: zoals een pasje, token of los apparaat.
- Iets wat je bent: biometrische kenmerken zoals een vingerafdruk, irisscan of aderpatroon.
Met ieder van deze soorten authenticatiemiddelen kan iets misgaan, hoewel steeds op een andere manier.
- Iets wat je weet kan door iemand anders worden geraden, afgeluisterd of onder valse voorwendselen onttrokken.
- Iets wat je hebt kan door iemand anders worden gestolen.
- Iets wat je bent kan door iemand anders worden gekopieerd.
Er bestaat op dit moment geen authenticatiemiddel waar geen misbruik van gemaakt kan worden. Daarom wordt altijd aanbevolen om tweefactorauthenticatie te gebruiken. Dat is een combinatie van authenticatiemiddelen uit twee van de bovengenoemde categorieën. Door twee factoren te combineren wordt misbruik veel moeilijker, omdat de methode van misbruik per factor anders is.
Lang niet alle internetdiensten geven tweefactorauthenticatie als optie. Dit heeft onder meer te maken met de kosten. Het vragen van een wachtwoord kost geen extra geld, maar als er tokens aan gebruikers moeten worden uitgedeeld dan kost dat extra geld per gebruiker. Als er een sms-bericht met een extra code wordt verstuurd dan kost dat extra geld per keer dat er wordt ingelogd. Een aanbieder moet die kosten afzetten tegen het risico op misbruik: hoe vaak komt dat voor en wat is de schade daarvan?
Omdat het wachtwoord het eenvoudigst en voordeligst is, wordt het vrijwel overal gebruikt. Tegelijkertijd is het wachtwoord ook het minst veilig. Via datalekken en phishingwebsites worden wachtwoorden voortdurend gestolen. Om een einde te maken aan deze situatie hebben technologiebedrijven samen de FIDO-alliantie opgericht. De FIDO-alliantie heeft een standaard ontwikkeld waarmee kan worden ingelogd zonder wachtwoord, die bestand is tegen afluisteren en phishing en die voor de aanbieder geen extra kosten met zich meebrengt. Dit is de WebAuthn-standaard.